Hoe vind je het hoofdwerkwoord?

24 weergave
Het hoofdwerkwoord is vaak de persoonsvorm, maar kan ook een infinitief of voltooid deelwoord zijn, zeker als er een hulpwerkwoord aanwezig is. Voorbeelden: loopt, zag en hebben gebakken.
Opmerking 0 leuk

Hoe vind je het hoofdwerkwoord?

Het hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord in een zin. Het beschrijft de actie of toestand van het onderwerp. Het hoofdwerkwoord is meestal de persoonsvorm, maar kan ook een infinitief of voltooid deelwoord zijn, vooral als er een hulpwerkwoord aanwezig is.

De persoonsvorm

De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die aangeeft wie de handeling uitvoert (het onderwerp). In de tegenwoordige tijd komt de persoonsvorm overeen met het onderwerp in persoon en getal.

  • Ik loop naar de winkel.
  • Jullie eten een pizza.

In de verleden tijd wordt de persoonsvorm aangepast op basis van het onderwerp.

  • Gisteren liep ik naar de winkel.
  • Jullie aten gisteren een pizza.

De infinitief

De infinitief is de grondvorm van het werkwoord, zonder vervoeging. Het wordt vaak gebruikt na hulpwerkwoorden zoals “moeten”, “willen” en “kunnen”.

  • Ik moet naar de winkel.
  • Jullie willen een pizza eten.

Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die aangeeft dat een handeling voltooid is. Het wordt vaak gebruikt in de voltooide tijd of in combinatie met hulpwerkwoorden zoals “hebben” en “zijn”.

  • Ik heb naar de winkel gelopen.
  • Jullie zijn een pizza aan het eten.

Voorbeelden

Hier zijn enkele voorbeelden van hoofdwerkwoorden in verschillende zinnen:

  • De jongen rent naar huis. (persoonsvorm)
  • Ik ga morgen naar de film. (persoonsvorm)
  • De kinderen moeten hun huiswerk maken. (infinitief)
  • Ik heb de auto gewassen. (voltooid deelwoord)

Tips

  • Zoek naar het werkwoord dat de belangrijkste actie of toestand beschrijft.
  • Kijk naar de vorm van het werkwoord om te bepalen of het een persoonsvorm, infinitief of voltooid deelwoord is.
  • Controleer of het werkwoord overeenkomt met het onderwerp in persoon en getal (in de tegenwoordige tijd).