Hoe weet je of je D of T moet gebruiken?

0 weergave

Pfff, die ds en ts... Ik raak er soms helemaal gek van! Ik gebruik zelf altijd dat t kofschip trucje. Als de stam van het werkwoord in t kofschip zit, dan weet ik dat er een t achter moet. Zit ie er niet in, dan een d. Werkt meestal wel, al moet je soms even goed nadenken over die stam! Maar goed, oefening baart kunst, toch?

Opmerking 0 leuk

Man, die d’s en t’s… ik word er soms echt helemaal tureluurs van! Je denkt dat je het snapt, en dan ineens… BAM! Verkeerde letter. Ik weet nog dat ik laatst een mailtje naar m’n baas moest sturen, superbelangrijk, en ik bleef maar twijfelen: “gewerkt” of “gewerkd”? Uiteindelijk heb ik het maar even gegoogeld, haha! Stom eigenlijk.

Ik probeer ook altijd dat t kofschip-ding te gebruiken, weet je wel? T, k, f, s, ch, p. Als de stam van het werkwoord daarin zit, dan een t. Zo niet, een d. Klinkt simpel, toch? Nou, mooi niet altijd. Neem nou bijvoorbeeld “antwoorden”. De stam is “antwoord”. Zit geen t, k, f, s, ch, of p in. Dus dan zou je denken “antwoordde”, toch? Nou nee, het is “antwoordde”! Dus daar zit je dan, met je t kofschip. Waar slaat het dan op?!

En dan heb je ook nog die hele onregelmatige werkwoorden… Die moet je gewoon uit je hoofd leren, denk ik. Of steeds opzoeken. Ik las ergens dat iets van – ik weet het niet meer precies, misschien 20%? – van alle Nederlandse werkwoorden onregelmatig is. Nou, dat zijn er nogal wat! Hoe moet je dat nou onthouden? Het is soms echt om gek van te worden. Maar ja, wie mooi wil zijn, moet pijn lijden, denk ik maar. Of in dit geval: wie foutloos wil schrijven, moet flink oefenen! Dus ik blijf maar gewoon doorploeteren met die d’s en t’s. Ooit moet het me toch lukken om ze onder de knie te krijgen… toch?