Hoe vervoeg je Franse werkwoorden die eindigen op er?

Franse werkwoorden vervoegen die eindigen op -er

Franse werkwoorden die eindigen op “-er” worden geregeld vervoegd volgens een specifiek patroon. Hieronder volgt een stapsgewijze handleiding om deze werkwoorden correct te vervoegen:

Stap 1: Identificeer de stam

• Verwijder de werkwoordsuitgang “-er” om de stam te verkrijgen.
• Bijvoorbeeld: Habiter (wonen) -> habit-

Stap 2: Voeg de juiste uitgangen toe

• Voeg de volgende uitgangen toe aan de stam, afhankelijk van het onderwerp en de tijd waarin je vervoegt:

Stap 3: Vervoeg het werkwoord

Gebruik de stam en de juiste uitgang om het werkwoord te vervoegen.

Voorbeeld:

• Tegenwoordige tijd:

  • Ik woon: J’habite
  • Jij woont: Tu habites
  • Hij/zij woont: Il/Elle habite

• Onvoltooid verleden tijd:

  • Ik woonde: J’habitais
  • Jij woonde: Tu habitais
  • Hij/zij woonde: Il/Elle habitait

• Onvoltooid tegenwoordige tijd:

  • Ik ben aan het wonen: J’habite
  • Jij bent aan het wonen: Tu habites
  • Hij/zij is aan het wonen: Il/Elle habite

Belangrijke opmerkingen:

• De werkwoorden “aller” (gaan) en “venir” (komen) hebben onregelmatige vervoegingen.
• Sommige werkwoorden op “-er” wijzigen hun stam in de tegenwoordige tijd, zoals “préférer” (verkiezen) -> “je préfère” (ik verkies).
• De onvoltooid verleden tijd kan worden gebruikt om zowel het verleden als het heden perfect uit te drukken, afhankelijk van de context.

Door deze stappen te volgen, kunt u Franse werkwoorden die eindigen op “-er” succesvol vervoegen om uw taalvaardigheid te verbeteren.