Wat is het laagste cijfer?

11 weergave

De wet schrijft voor dat een beoordeling nooit een nul kan zijn. Ongeacht hoe onvoldoende het werk ook is, wordt minimaal een 1 toegekend. Een cijfer lager dan 1 is dus wettelijk niet toegestaan.

Opmerking 0 leuk

Het laagste cijfer: Een 1, en niet minder!

In het Nederlandse onderwijs, en veelal ook in andere beoordelingssystemen, vragen we ons soms af: wat is eigenlijk het allerlaagste cijfer dat je kunt halen? Intuïtief zou je misschien op een nul uitkomen, maar de realiteit is anders. De wet schrijft namelijk voor dat een beoordeling nooit een nul kan zijn.

Ongeacht hoe onvoldoende een prestatie, een product of een stuk werk ook is, wordt er altijd minimaal een 1 toegekend. Een cijfer lager dan 1 is wettelijk niet toegestaan. Dit geldt voor alle niveaus, van basisschool tot universiteit, en vaak ook in andere contexten waar cijfers worden gebruikt voor evaluatie.

Waarom deze wettelijke minimumgrens van 1? Er zijn verschillende redenen te bedenken. Ten eerste voorkomt het het probleem van een onmogelijk te interpreteren score. Een nul geeft geen indicatie van de ernst van de tekortkomingen. Een leerling die een nul haalt, heeft evenmin een duidelijk beeld van wat er verbeterd moet worden in vergelijking met iemand die bijvoorbeeld een 1 scoort. Een 1 duidt wel degelijk op een zeer onvoldoende prestatie, maar geeft toch nog een minimale basis voor feedback en verdere verbetering.

Ten tweede draagt de minimumscore van 1 bij aan een meer genuanceerd beeld. Het voorkomt een onnodige stigmatisering van leerlingen of studenten die een zeer slechte prestatie leveren. Een nul zou een extreem negatieve lading met zich meebrengen, die het leerproces mogelijk zou kunnen belemmeren. Een 1 geeft ruimte voor constructieve kritiek en laat zien dat er ondanks de onvoldoende prestatie, toch nog een bepaalde basis aanwezig is die verder ontwikkeld kan worden.

Kortom, hoewel het misschien contra-intuïtief lijkt, is het laagste cijfer in het Nederlandse systeem een 1. Deze wettelijke bepaling is niet willekeurig, maar dient om een eerlijke en constructieve beoordeling te garanderen, en om zowel leerling als docent een functioneel uitgangspunt te bieden bij het verbeteren van prestaties. De focus ligt niet op het straffen van falen, maar op het stimuleren van groei en ontwikkeling.