Wat is de laagste opleiding?

De laagste opleiding in Nederland: Praktijkonderwijs – Meer dan alleen een label

Het Nederlandse onderwijssysteem biedt een breed scala aan mogelijkheden, van basisonderwijs tot universiteit. Maar wat is nu eigenlijk de laagste opleiding? Hoewel het makkelijk is om te zeggen dat het praktijkonderwijs de laagste is, is het belangrijk om deze stelling te nuanceren. Het is niet zozeer laag als wel anders. Praktijkonderwijs is namelijk specifiek ontworpen voor een bepaalde doelgroep en biedt een waardevolle, alternatieve route naar zelfstandigheid en succes.

Het praktijkonderwijs (vmbo-b met leerwegondersteuning) richt zich op leerlingen die, om diverse redenen, moeite hebben met de theoretische aspecten van het reguliere voortgezet onderwijs. Deze redenen kunnen uiteenlopen van leerproblemen zoals dyslexie of ADHD, tot sociale of emotionele belemmeringen. Het gaat hierbij niet per se om een gebrek aan intelligentie, maar om een andere leerstijl die in het praktijkonderwijs beter tot zijn recht komt.

In plaats van een sterke focus op theoretische kennis, staat in het praktijkonderwijs de praktijk centraal. Leerlingen leren door doen, door concrete vaardigheden te ontwikkelen en toe te passen in praktische situaties. Dit kan variëren van werken met hout en metaal tot het verzorgen van mensen of het werken in de horeca. De opleidingen zijn vaak modulair opgebouwd, wat leerlingen meer flexibiliteit en een gevoel van voortgang biedt.

Het label “laagste opleiding” doet geen recht aan de waardevolle bijdrage die het praktijkonderwijs levert aan de maatschappij. Het biedt jongeren die in het reguliere onderwijs zouden vastlopen, de kans om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen in een omgeving die aansluit bij hun behoeften. Het doel is niet alleen het behalen van een diploma, maar ook het ontwikkelen van zelfvertrouwen, sociale vaardigheden en de basis voor een succesvolle toekomst op de arbeidsmarkt. Veel praktijkonderwijs-afgestudeerden vinden een baan direct na hun opleiding, vaak in een vakgebied waar ze zich goed in voelen en waar ze hun praktische vaardigheden kunnen inzetten.

Het is dus cruciaal om het praktijkonderwijs niet te zien als een ‘laag’ opleidingsniveau, maar als een ander opleidingsniveau, een waardevolle en noodzakelijke route voor een specifieke groep jongeren. Het is een alternatief dat hen de kans biedt om hun potentieel te realiseren en een zinvolle bijdrage te leveren aan de samenleving. Het succes van het praktijkonderwijs moet worden gemeten aan de hand van de persoonlijke groei en de maatschappelijke participatie van de leerlingen, niet aan een willekeurige rangorde in het onderwijssysteem.