Welke inkomsten hoef ik niet door te geven?

Inkomsten die u niet hoeft door te geven voor WW-uitkering

Wanneer u een WW-uitkering ontvangt, is het belangrijk om te weten welke inkomsten u wel en niet hoeft door te geven aan het UWV. Sommige inkomsten tellen namelijk niet mee voor de berekening van uw uitkering.

Spaargeld en eigen vermogen

Uw spaargeld en eigen vermogen worden niet in rekening gebracht bij de berekening van uw WW-uitkering. Dit betekent dat u deze inkomsten niet hoeft door te geven aan het UWV. Dit geldt zowel voor spaargeld op een bankrekening als voor andere vormen van eigen vermogen, zoals aandelen of obligaties.

Redenen om spaargeld en eigen vermogen niet door te geven

Er zijn een aantal redenen waarom spaargeld en eigen vermogen niet meetellen voor de WW-uitkering:

• Stimulering van spaargeld: De overheid wil sparen stimuleren. Door spaargeld niet mee te rekenen voor de uitkering, wordt het aantrekkelijker om geld opzij te zetten.
• Financiële buffer: Spaargeld en eigen vermogen kunnen een financiële buffer bieden bij onverwachte uitgaven of financiële tegenslagen. Het UWV wil deze buffer niet aantasten.
• Verzekeringspremies: In sommige gevallen is het toegestaan om verzekeringspremies voor uw pensioen of arbeidsongeschiktheidsverzekering af te trekken van uw WW-uitkering. Houd er wel rekening mee dat dit afhangt van uw persoonlijke situatie en de specifieke verzekeringspremies.

Wat wel door te geven?

Naast spaargeld en eigen vermogen, moet u wel andere inkomsten doorgeven aan het UWV. Dit zijn bijvoorbeeld:

• Inkomsten uit loondienst of zelfstandig ondernemerschap
• Uitkeringen van andere instanties, zoals de AOW of bijstand
• Alimentatie-inkomsten

Door uw inkomsten eerlijk en volledig door te geven, voorkomt u problemen met het UWV en zorgt u ervoor dat u de juiste uitkering ontvangt.