Wat mag een werkgever met camerabeelden?

De camera in de werkplaats: Wat mag een werkgever wel en niet?

Camerabewaking op de werkvloer is tegenwoordig steeds gebruikelijker. Voor werkgevers biedt het een gevoel van veiligheid en bescherming tegen diefstal en vandalisme. Maar wat zijn precies de rechten en plichten van werkgevers en werknemers rondom het gebruik van camera’s? De regels zijn complex en er is een duidelijke grens tussen toegestane beveiliging en ongeoorloofde surveillance.

Toegestane toepassingen: Beveiliging boven alles

Het belangrijkste doel van camerabewaking op de werkvloer is beveiliging. Werkgevers mogen camera’s plaatsen om hun eigendommen te beschermen tegen diefstal, vandalisme en andere vormen van criminaliteit. Dit is een legitiem bedrijfsbelang. De beelden mogen worden gebruikt om incidenten te onderzoeken en indien nodig, de politie te informeren. Denk aan het vastleggen van inbraken, diefstallen of vernielingen.

Verboden toepassingen: Geen beoordeling van werknemers

Cruciaal is dat camerabeelden niet mogen worden gebruikt om het gedrag of de prestaties van werknemers te beoordelen. Het is verboden om werknemers te observeren met als doel hun werkhouding, efficiëntie of pauzes te controleren. Dit vormt een inbreuk op de privacy van de werknemer en kan leiden tot een onrechtmatige daad. De nadruk ligt op beveiliging, niet op personeelsmanagement.

Verborgen camera’s: Alleen in uitzonderlijke situaties

Het plaatsen van verborgen camera’s is in de meeste gevallen verboden. Transparantie is essentieel. Werknemers moeten op de hoogte zijn van de aanwezigheid van camera’s en waar deze zich bevinden. Uitzonderingen kunnen mogelijk worden gemaakt in zeer specifieke situaties, bijvoorbeeld bij hardnekkige en bewezen gevallen van diefstal of fraude, waarbij alle andere mogelijkheden tot opsporing zijn uitgeput. Zelfs dan is goed juridisch advies essentieel.

Informatieplicht en privacy

De werkgever heeft een informatieplicht naar de werknemers toe. Dit houdt in dat werknemers geïnformeerd moeten worden over het feit dat er camerabewaking is, waar de camera’s zich bevinden, het doel van de bewaking (beveiliging) en hoe lang de beelden bewaard worden. De bewaartermijn moet zo kort mogelijk zijn en in lijn met de doelen van de bewaking. De AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) speelt hierin een belangrijke rol.

Conclusie: Een evenwicht vinden

Het gebruik van camera’s op de werkvloer vereist een zorgvuldige afweging tussen beveiligingsbelangen en de privacy van werknemers. Duidelijke regels, transparantie en respect voor de privacy zijn essentieel. Bij twijfel is het altijd raadzaam om juridisch advies in te winnen om te zorgen dat de camerabewaking conform de wet en regelgeving plaatsvindt en geen inbreuk maakt op de rechten van de werknemers.