Wat moet je zeker niet doen met je auto in de winter?

10 weergave

Vermijd in de winter het gebruik van ongeschikte winterbanden, het laten bevriezen van ruitensproeiervloeistof en het parkeren van je auto op gevaarlijke, gladde plekken. Kies voor voorzichtigheid en een veilige rit.

Opmerking 0 leuk

Winterse ellende voorkomen: Wat je absoluut NIET moet doen met je auto

De winter gooit roet in het eten voor menig automobilist. Gladheid, ijzel en sneeuwval maken het rijden tot een uitdaging. Maar naast de verminderde grip en zichtbaarheid, zijn er een aantal cruciale fouten die je absoluut moet vermijden om onnodige problemen, schade en zelfs gevaarlijke situaties te voorkomen. Laten we eens kijken naar de meest voorkomende valkuilen:

1. Rijden zonder (geschikte) winterbanden: Dit is de absolute nummer één fout. Sommigen denken dat all-season banden voldoende zijn, maar dat is een misvatting. Winterbanden, met hun speciale rubber samenstelling en profiel, bieden een ongeëvenaard gripniveau op ijzige en besneeuwde wegen. All-season banden verliezen bij lage temperaturen hun grip, wat resulteert in een aanzienlijk verhoogd risico op slippen en ongelukken. Bespaar niet op veiligheid; investeer in goede winterbanden. En vergeet niet om de bandenspanning regelmatig te controleren, want koude lucht heeft een lagere druk.

2. Vergeten de ruitensproeiervloeistof te controleren (en te beschermen tegen bevriezing): Een bevroren sproeierkop is meer dan alleen irritant; het kan je zicht ernstig belemmeren. Zorg ervoor dat je altijd winterruitensproeiervloeistof gebruikt, die bestand is tegen vriestemperaturen. Controleer de vloeistofspiegel regelmatig en vul bij indien nodig. Het is slim om een reservefles in de auto te bewaren.

3. Negeren van de accu: Koude temperaturen belasten de autoaccu extra. Een zwakke accu kan in de winter tot complete uitval leiden. Laat je accu voor de wintermaanden testen bij een garage of autowinkel. Een defecte accu vervangen is vaak een stuk eenvoudiger (en goedkoper) dan je auto laten wegslepen.

4. Parkeren op gevaarlijke plekken: Vermijd het parkeren op hellingen, op plaatsen met beperkte zichtbaarheid (bijvoorbeeld achter een bocht), of op plekken waar je auto de weg kan blokkeren. Kies bij voorkeur voor een geplaveide of goed verlichte plek waar je auto veilig staat. Let op overhangende takken die onder de sneeuwlast kunnen breken.

5. Onderschatten van de weersomstandigheden: Check altijd het weerbericht voor je vertrekt. Pas je rijstijl aan de omstandigheden aan: rijd rustig, anticipeer op gladde weggedeeltes en houd voldoende afstand tot voorliggers. Wees extra voorzichtig bij bruggen en viaducten, aangezien deze vaak sneller bevriezen dan de rest van de weg.

6. Verwaarlozen van onderhoud: Zorg ervoor dat je auto in goede staat is voordat de winter begint. Laat een grondige wintercheck uitvoeren bij een garage. Dit omvat onder andere het controleren van de remmen, verlichting, ruitenwissers en koelvloeistof.

Door deze fouten te vermijden, verhoog je de veiligheid en vermindert je de kans op pech of ongelukken in de winter. Kies voor voorzichtigheid en geniet van een veilige winter op de weg!