Hoe kan ik een netwerknaam invoeren?

Handmatig een Wi-Fi netwerk toevoegen: De netwerknaam invoeren en meer

Het kan voorkomen dat je een Wi-Fi netwerk handmatig moet toevoegen aan je apparaat. Misschien is de netwerknaam (SSID) niet automatisch gedetecteerd, of gebruik je een netwerk met speciale beveiligingsinstellingen. Dit artikel legt stap voor stap uit hoe je een Wi-Fi netwerk, inclusief de netwerknaam, handmatig kunt invoeren op je apparaat. De exacte stappen kunnen licht variëren afhankelijk van je besturingssysteem (Android, iOS, Windows, macOS), maar het algemene principe blijft hetzelfde.

Stap 1: Toegang tot de Wi-Fi instellingen

De eerste stap is het openen van de instellingen voor je Wi-Fi verbinding. Dit doe je meestal via de systeeminstellingen van je apparaat. Op de meeste apparaten vind je deze instellingen door:

• Android: Ga naar Instellingen > Netwerk & internet > Wi-Fi.
• iOS (iPhone/iPad): Ga naar Instellingen > Wi-Fi.
• Windows: Klik op het Wi-Fi-symbool in je systeemvak (rechteronderin het scherm) en selecteer Netwerk en internet-instellingen openen. Vervolgens vind je de Wi-Fi-instellingen.
• macOS: Klik op het Wi-Fi-symbool in de menubalk (bovenin het scherm).

Stap 2: Een nieuw netwerk toevoegen

Nadat je de Wi-Fi instellingen hebt geopend, zoek je naar een optie om een nieuw netwerk toe te voegen. Deze optie kan anders genoemd worden, bijvoorbeeld:

• “Netwerk toevoegen”
• “+ Netwerk”
• “Andere netwerk”
• “Netwerk handmatig toevoegen”

Klik op deze optie.

Stap 3: De netwerknaam (SSID) invoeren

Nu wordt je gevraagd om de details van het Wi-Fi netwerk in te voeren. Het eerste en belangrijkste veld is de SSID of netwerknaam. Dit is de naam die je ziet wanneer je op zoek bent naar beschikbare Wi-Fi netwerken. Voer de netwerknaam precies zoals deze is, inclusief hoofdletters en kleine letters. Een kleine typefout kan ertoe leiden dat je geen verbinding kunt maken.

Stap 4: Beveiligingsinstellingen invoeren

Naast de netwerknaam, moet je ook de beveiligingsinstellingen invoeren. Dit zijn meestal:

• Beveiligingstype: Dit kan WPA/WPA2 Personal, WPA3 Personal, WEP of Open (geen beveiliging) zijn. Kies het type beveiliging dat overeenkomt met de instellingen van je Wi-Fi router.
• Wachtwoord: Als het netwerk beveiligd is, moet je het wachtwoord (ook wel netwerksleutel genoemd) invoeren. Zorg ervoor dat je het wachtwoord correct typt, want fouten hierin leiden tot een mislukte verbinding.

Stap 5: Opslaan en verbinden

Nadat je de netwerknaam en beveiligingsinstellingen hebt ingevuld, klik je op “Opslaan” of “Verbinden”. Je apparaat zal vervolgens proberen verbinding te maken met het netwerk. Als alles correct is ingevuld, ben je nu verbonden!

Problemen?

Als je problemen ondervindt bij het verbinden, controleer dan nogmaals of je de netwerknaam en het wachtwoord correct hebt ingevoerd. Controleer ook of je het juiste beveiligingstype hebt geselecteerd. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met de eigenaar van het Wi-Fi netwerk of raadpleeg de handleiding van je router.

Dit artikel biedt een algemene handleiding. Voor specifieke instructies voor jouw apparaat raadpleeg je best de handleiding of online support van de fabrikant.