Betekent meer cores beter gamen?

Meer cores, beter gamen? Pfff… alsof het zo simpel was. Ik weet nog dat ik dacht, meer is altijd beter, toch? Dus hoppa, een CPU met een miljoen cores (nou ja, bijna dan), en ik klaar om elke game op ultra te knallen. Niet dus. Bleek dat mijn game, die ik zo graag wilde spelen, amper gebruik maakte van al die cores. Voelde me een beetje…beetje belazerd, eigenlijk. Alsof ik een enorme vrachtwagen had gekocht om boodschappen mee te doen. Nuttig? Misschien. Nodig? Echt niet.

Wat ik toen leerde, en wat me nog steeds bijblijft, is dat het om de snelheid van die cores gaat. Stel je voor, een paar supersnelle ninja’s tegenover een heel leger slome zombies. Wie wint er? Precies. De ninja’s, natuurlijk! Dus, ja, meerdere cores zijn handig, maar alleen als ze ook snel zijn. Ik las ergens – ik weet niet meer precies waar, misschien een forum of zo – dat de meeste games maar een paar cores echt gebruiken. Vier, zes, zoiets. Dus een razendsnelle quad-core kan soms beter presteren dan een trage acht-core. Gek hè?

Mijn neef, die is helemaal gek van computers, die legde het me ooit uit met een metafoor over koken. Een snelle core is als een professionele chef-kok die in no-time een fantastisch gerecht op tafel zet. Meerdere trage cores zijn als een groep amateurkoks die samen aan één gerecht werken. Chaos in de keuken, en het duurt uren voordat er iets eetbaars op tafel staat. Snap je?

Het is dus niet zo zwart-wit. Het hangt echt af van de game, je videokaart, en… nou ja, de rest van je computer. Het is een beetje als een puzzel, al die componenten. En je moet de juiste stukjes hebben, anders past het niet. Of het past wel, maar dan werkt het niet optimaal. En dat is zonde, want wie wil er nou lag tijdens een intense game? Niemand toch?