Hoe vervoeg je het werkwoord ir?

17 weergave
Het werkwoord ir (gaan) wordt geconjugeerd met behulp van persoonlijke uitgangen die variëren afhankelijk van de persoon en het getal. De tweede persoon enkelvoud informeel eindigt op -is, formeel en meervoud op -issez. De derde persoon enkelvoud eindigt op -it, terwijl de derde persoon meervoud altijd -issent gebruikt.
Opmerking 0 leuk

Hoe vervoeg je het werkwoord “ir” (gaan)?

Het werkwoord “ir” (gaan) is een belangrijk onregelmatig werkwoord in het Frans dat dagelijks in verschillende contexten wordt gebruikt. Om het correct te gebruiken, moet je weten hoe je het vervoegt in verschillende tijden en personen.

Persoonlijke uitgangen

De vervoeging van “ir” maakt gebruik van persoonlijke uitgangen die variëren afhankelijk van de persoon en het getal van het onderwerp:

Persoon Enkelvoud Meervoud
1e -e -ons
2e Informeel -is -issez
2e Formeel -ez -issez
3e -it -issent

Vervoeging in de tegenwoordige tijd (présent)

Persoon Vervoeging
1e Enkelvoud Je vais
2e Enkelvoud Informeel Tu vas
2e Enkelvoud Formeel Vous allez
1e Meervoud Nous allons
2e Meervoud Vous allez
3e Enkelvoud Il/Elle/On va
3e Meervoud Ils/Elles vont

Speciale kenmerken

  • In de tweede persoon enkelvoud informeel (-is) wordt de eind-s niet uitgesproken.
  • In de derde persoon enkelvoud (-it) wordt de t uitgesproken als een zachte d.
  • De derde persoon meervoud (-issent) gebruikt altijd -issent, ongeacht de uitspraak van het onderwerp.

Voorbeelden

  • Je vais au cinéma ce soir. (Ik ga vanavond naar de bioscoop.)
  • Tu vas à l’école tous les jours. (Jij gaat elke dag naar school.)
  • Nous allons en vacances bientôt. (Wij gaan binnenkort op vakantie.)
  • Ils vont partir demain. (Zij gaan morgen vertrekken.)

Door deze vervoegingen te begrijpen, kun je het werkwoord “ir” correct gebruiken in je Franse zinnen om aan te geven waar je naartoe gaat of wat je van plan bent te doen.