Hoe vervoeg je het werkwoord ir?
Hoe vervoeg je het werkwoord “ir” (gaan)?
Het werkwoord “ir” (gaan) is een belangrijk onregelmatig werkwoord in het Frans dat dagelijks in verschillende contexten wordt gebruikt. Om het correct te gebruiken, moet je weten hoe je het vervoegt in verschillende tijden en personen.
Persoonlijke uitgangen
De vervoeging van “ir” maakt gebruik van persoonlijke uitgangen die variëren afhankelijk van de persoon en het getal van het onderwerp:
Persoon | Enkelvoud | Meervoud |
---|---|---|
1e | -e | -ons |
2e Informeel | -is | -issez |
2e Formeel | -ez | -issez |
3e | -it | -issent |
Vervoeging in de tegenwoordige tijd (présent)
Persoon | Vervoeging |
---|---|
1e Enkelvoud | Je vais |
2e Enkelvoud Informeel | Tu vas |
2e Enkelvoud Formeel | Vous allez |
1e Meervoud | Nous allons |
2e Meervoud | Vous allez |
3e Enkelvoud | Il/Elle/On va |
3e Meervoud | Ils/Elles vont |
Speciale kenmerken
- In de tweede persoon enkelvoud informeel (-is) wordt de eind-s niet uitgesproken.
- In de derde persoon enkelvoud (-it) wordt de t uitgesproken als een zachte d.
- De derde persoon meervoud (-issent) gebruikt altijd -issent, ongeacht de uitspraak van het onderwerp.
Voorbeelden
- Je vais au cinéma ce soir. (Ik ga vanavond naar de bioscoop.)
- Tu vas à l’école tous les jours. (Jij gaat elke dag naar school.)
- Nous allons en vacances bientôt. (Wij gaan binnenkort op vakantie.)
- Ils vont partir demain. (Zij gaan morgen vertrekken.)
Door deze vervoegingen te begrijpen, kun je het werkwoord “ir” correct gebruiken in je Franse zinnen om aan te geven waar je naartoe gaat of wat je van plan bent te doen.
#Ir#Vervoeg#WerkwoordCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.