Welke kinderen gaan naar speciaal onderwijs?

1 weergave

Kinderen met een beperking – lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk – of ernstige leer- of gedragsproblemen die extra, gespecialiseerde ondersteuning vereisen, volgen speciaal onderwijs. Deze ondersteuning kan niet geboden worden binnen het reguliere onderwijs.

Opmerking 0 leuk

Welke kinderen gaan naar speciaal onderwijs?

Speciaal onderwijs is een vorm van onderwijs die is ontworpen voor kinderen met specifieke behoeften die niet adequaat kunnen worden beantwoord binnen het reguliere basisonderwijs of voortgezet onderwijs. Het is een misverstand te denken dat speciaal onderwijs alleen is voor kinderen met een zichtbare handicap. De criteria zijn veel breder en complexer, waarbij de focus ligt op de mate van extra ondersteuning die een kind nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen.

In essentie gaat een kind naar het speciaal onderwijs als de ondersteuningsbehoeften zo complex of intensief zijn dat het reguliere onderwijs, ondanks alle inspanningen, deze behoeften niet kan bieden. Dit kan verschillende oorzaken hebben:

1. Beperkingen:

  • Lichamelijke beperkingen: Dit omvat kinderen met motorische problemen, zoals kinderen met een spierziekte, een aangeboren afwijking of een hersenletsel. De beperking kan de fysieke toegang tot onderwijs bemoeilijken of extra aanpassingen vereisen.
  • Zintuiglijke beperkingen: Kinderen met een visuele of auditieve beperking hebben specifieke ondersteuning nodig, zoals braille of gebarentaal, om toegang te krijgen tot de lesstof. Ook kinderen met andere zintuiglijke beperkingen, zoals een verwerkingsprobleem, kunnen baat hebben bij het speciaal onderwijs.
  • Verstandelijke beperkingen: Dit betreft kinderen met een lager dan gemiddeld intellectueel vermogen, wat extra ondersteuning vereist bij het leren en het verwerven van vaardigheden. De mate van ondersteuning varieert sterk, afhankelijk van de ernst van de beperking.

2. Ernstige leer- en/of gedragsproblemen:

Naast beperkingen kunnen ook ernstige en complexe leer- of gedragsproblemen een reden zijn voor plaatsing in het speciaal onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Leren: Kinderen met dyslexie, dyscalculie of ADHD kunnen, ondanks extra hulp binnen het regulier onderwijs, zo’n grote achterstand oplopen dat speciaal onderwijs de beste optie is. Dit geldt ook voor kinderen met autisme spectrum stoornis (ASS), die vaak moeite hebben met sociale interactie en structuur.
  • Gedrag: Kinderen met ernstige gedragsproblemen, zoals ernstige agressie, angststoornissen of oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, kunnen het leerproces van zichzelf en anderen ernstig verstoren. In het speciaal onderwijs kan een meer gestructureerde en individuele aanpak worden geboden.

Het proces van plaatsing:

De plaatsing in het speciaal onderwijs is nooit een lichtzinnig besluit. Het is een proces dat nauwlettend wordt gevolgd door een team van professionals, waaronder leerkrachten, orthopedagogen, psychologen en soms artsen. Er worden uitgebreide onderzoeken verricht en er wordt gezocht naar de meest passende vorm van onderwijs en ondersteuning, waarbij altijd het belang van het kind centraal staat. Het doel is altijd om het kind de best mogelijke kansen te bieden op ontwikkeling en zelfstandigheid. In veel gevallen wordt geprobeerd om zoveel mogelijk binnen het regulier onderwijs te blijven met extra ondersteuning, voordat de stap naar speciaal onderwijs wordt gezet. Het speciaal onderwijs is dus geen ‘oplossing’ maar een alternatief wanneer alle andere mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs zijn uitgeput.