Wat zijn de vervoegingen in het Engels?

Oké, hier is een poging om dat artikel een persoonlijke, meer ‘menselijke’ draai te geven. Ik heb geprobeerd je instructies zo goed mogelijk te volgen!

Wat die Engelse vervoegingen betreft… zucht!

Engels, hè? Je zou denken dat het makkelijk is, maar die vervoegingen! Het kan echt een doolhof zijn, vooral als je niet native bent. Ik herinner me nog goed die keer, tijdens mijn eerste presentatie in Londen… Ik wilde zeggen dat ik iets al gedaan had, maar in plaats daarvan klonk het alsof ik het nu aan het doen was! Oeps!

Nou ja, om je een beetje op weg te helpen (en misschien mezelf ook af en toe!), heb ik een soort van snelle gids gemaakt. Niet perfect, absoluut niet, maar hopelijk een beetje overzichtelijk.

• Perfect (Afgelopen):

  • Have/has done (Present Perfect). Denk aan: “I have finished the report.” Ik heb het rapport af! Een soort van ‘net klaar’ gevoel, toch?
  • Had done (Past Perfect). Dit is de ‘voor iets anders’ versie. “I had finished the report before he even arrived.” Ik had het rapport al af voordat hij überhaupt binnen kwam! Misschien een beetje competitief… 😉

• Continuous (Bezig):

  • Am/is/are doing (Present Continuous). “I am working on the project right now.” Ik ben op dit moment bezig met het project! Je kunt het je bijna voorstellen, iemand achter zijn laptop, zwoegend.
  • Was/were doing (Past Continuous). “I was reading when the phone rang.” Ik was aan het lezen toen de telefoon ging. Een momentopname in het verleden, snap je? Zo’n relaxed moment, verstoord… ach ja.

Kijk, ik weet het, het is niet per se ‘leuk’, maar hopelijk helpt dit een beetje. Het is in ieder geval een beetje meer… menselijk, toch? En onthoud: oefening baart kunst. Zelfs ik struikel nog wel eens, en dan denk ik: “Waarom is Engels zo ingewikkeld?!” Maar goed, we komen er wel. Misschien…