Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

23 weergave
Sterke werkwoorden krijgen een andere klank in de verleden tijd en hun voltooid deelwoord eindigt vaak op -en. Zwakke werkwoorden daarentegen behouden hun klank in de verleden tijd. Het verschil zit dus in de klankontwikkeling.
Opmerking 0 leuk

Sterke en zwakke werkwoorden in het Nederlands

In het Nederlands onderscheiden we sterke en zwakke werkwoorden. Dit onderscheid is gebaseerd op de manier waarop de werkwoorden vervoegd worden in de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Sterke werkwoorden

  • Krijgen een andere klank in de verleden tijd.
  • Het voltooid deelwoord eindigt vaak op -en.

Voorbeelden:

Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
lopen liep gelopen
breken brak gebroken
zingen zong gezongen

Zwakke werkwoorden

  • Behouden hun klank in de verleden tijd.
  • Het voltooid deelwoord eindigt altijd op -t of -d.

Voorbeelden:

Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord
spelen speelde gespeeld
werken werkte gewerkt
helpen hielp geholpen

Overzicht

Eigenschap Sterke werkwoorden Zwakke werkwoorden
Klankontwikkeling in de verleden tijd Andere klank Behouden hun klank
Uitgang voltooid deelwoord Vaak -en Altijd -t of -d

Voorbeelden

  • Sterk werkwoord: Ik loop naar de winkel. Gisteren liep ik naar de winkel. Ik heb de hele dag gelopen.
  • Zwak werkwoord: Ik speel met mijn vrienden. Gisteren speelde ik met mijn vrienden. Ik heb de hele dag gespeeld.

Belangrijk om te weten

  • Niet alle sterke werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -en eindigt. Zo eindigt het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord “komen” op -gekomen.
  • Er zijn ook enkele zwakke werkwoorden die een voltooid deelwoord hebben dat op -en eindigt. Zo eindigt het voltooid deelwoord van het zwakke werkwoord “komen” op -gekomen.