Hoe weet je of een werkwoord zwak is in het Duits?
Zwakke werkwoorden in het Duits: Een heldere uitleg
Het Duits kent, net als het Nederlands, sterke en zwakke werkwoorden. Sterke werkwoorden veranderen hun stam in de verleden tijd, terwijl zwakke werkwoorden dat niet doen. Deze laatste zijn dus veel regelmatiger en gemakkelijker te leren. Maar hoe herken je een zwak werkwoord? Het komt neer op het herkennen van consistente vervoegingen in de tegenwoordige en verleden tijd, en een voorspelbare vorm van het voltooid deelwoord.
De tegenwoordige tijd:
De tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden volgt een voorspelbaar patroon. Neem bijvoorbeeld het werkwoord arbeiten (werken):
- ich arbeite
- du arbeitest
- er/sie/es arbeitet
- wir arbeiten
- ihr arbeitet
- sie/Sie arbeiten
Let op de stam arbeit- die in alle vormen consistent blijft. De uitgangen (-e, -est, -et, -en, -et, -en) zijn typisch voor zwakke werkwoorden en volgen een vaste regel. Deze uitgangen zijn hetzelfde voor alle zwakke werkwoorden.
De verleden tijd:
Ook in de verleden tijd behoudt de stam zijn vorm. De verleden tijd wordt gevormd met het hulpwerkwoord haben (hebben) of sein (zijn), afhankelijk van het werkwoord. Voor arbeiten gebruiken we haben. De stam blijft arbeit-, en we voegen de verleden tijd uitgangen toe:
- ich habe gearbeitet
- du hast gearbeitet
- er/sie/es hat gearbeitet
- wir haben gearbeitet
- ihr habt gearbeitet
- sie/Sie haben gearbeitet
De stam arbeit- blijft onveranderd. De verandering zit hem in de vervoeging van het hulpwerkwoord haben en het toevoegen van de stam van het werkwoord.
Het voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden is eenvoudig te herkennen. Het wordt gevormd door het voorvoegsel ge- te plaatsen voor de stam van het werkwoord, gevolgd door de uitgang -t: gearbeitet. Dit is een vaste formule die geldt voor alle zwakke werkwoorden. Let wel, er zijn uitzonderingen zoals scheidbare werkwoorden (bijvoorbeeld anfangen – angefangen), maar het principe blijft hetzelfde.
Samenvatting:
Een zwak werkwoord in het Duits herken je aan:
- Een consistente stam in de tegenwoordige en verleden tijd.
- Regelmatige uitgangen in de tegenwoordige tijd.
- Een voltooid deelwoord gevormd met ge- + stam + -t.
Door deze kenmerken te herkennen, kun je zwakke werkwoorden snel identificeren en jouw Duitse woordenschat efficiënter uitbreiden. Onthoud echter dat er altijd uitzonderingen op de regel kunnen zijn, maar deze zijn zeldzaam en meestal eenvoudig te leren.
#Duitse Grammatica#Werkwoord Vervoeging#Zwakke WerkwoordenCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.