Hoe vervoeg je het werkwoord être?
Être (zijn/worden):
- Présent: suis, es, est, sommes, êtes, sont
- Passé composé: ai été, as été, a été, avons été, avez été, ont été
- Futur simple: serai, seras, sera, serons, serez, seront
Simpel, toch? Deze vervoegingen zijn essentieel voor Frans spreken.
Vervoeging Frans werkwoord être: hoe werkt het?
Goh, Frans… Die vervoegingen, hè? Être, ‘zijn’ of ‘worden’, dat was altijd een dingetje. Ik herinner me nog van mijn Franse lessen op de middelbare school in Utrecht (rond 2005), dat ik er echt mee worstelde. Het duurde even voor ik het doorhad.
De tegenwoordige tijd (présent): je suis, tu es, il/elle est – dat ging nog wel. Maar dan de passé composé… j’ai été, een ramp! Die hulpwerkwoorden, avoir en être, het was een hel. Mijn docent, mevrouw Dubois, probeerde het uit te leggen met kaartjes en alles, maar ik bleef het lastig vinden.
De toekomende tijd (futur simple) was ook niet makkelijk. Je serai, tu seras… Ik heb er echt uren mee doorgebracht, alleen al om het onder de knie te krijgen. De grammatica-oefeningen, pff! Ik kocht zelfs een werkboek extra (15 euro bij Bruna, denk ik).
Uiteindelijk lukte het wel, hoor. Met veel oefenen en herhaling. Maar être bleef een lastige. Het is gewoon een onregelmatig werkwoord, geen makkelijke kost dus.
Hoe vervoeg je Franse werkwoorden die eindigen op er?
Habiter, wonen dus. Verdorie, lastig hoor, die Franse werkwoorden! De -er eraf, dat snap ik wel. Maar welke uitgangen dan? Moet ik dat echt allemaal onthouden?
-
Présent (tegenwoordige tijd): j’habite, tu habites, il/elle/on habite, nous habitons, vous habitez, ils/elles habitent. Ugh, zoveel vormen! Waarom zijn er zoveel uitzonderingen?
-
Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd): j’ai habité, tu as habité, il/elle/on a habité, etc. Avoir, dat werkwoord moet ik ook nog even goed onder de knie krijgen. Pff, Frans.
-
Futur simple (toekomende tijd): j’habiterai, tu habiteras… Klinkt alweer anders. Waarom is er geen regelmaat?! Ik vind het zo onlogisch.
Wat een gedoe! Ik ben al helemaal in de war. Moet ik dit allemaal opschrijven? Of zijn er handige ezelsbruggetjes? Misschien een app? Of een online cursus? Mijn grammatica is sowieso waardeloos. Ik ga even koffie halen, eerst maar eens even pauze. Later weer verder. Oja, je werkwoorden, daar heb ik ook nog steeds moeite mee!
Hoe vervoeg je woorden die eindigen op er?
Habiter: Wonen. Stam: habit.
- J’habite (ik woon)
- Tu habites (jij woont)
- Il/Elle/On habite (hij/zij/men woont)
- Nous habitons (wij wonen)
- Vous habitez (jullie wonen)
- Ils/Elles habitent (zij wonen)
Regel: Verwijder ‘-er’. Voeg juiste vervoeging toe. Simpel.
Andere voorbeelden (2024):
- Manger (eten): Stam: mang-. Vervoeging volgt dezelfde structuur als habiter.
- Parler (spreken): Stam: parl-. Identieke vervoeging.
- Payer (betalen): Stam: pay-. Ook identieke structuur.
Uitzonderingen bestaan. Zeldzaam. Bestudeer grammatica. Volledigheid vereist grondige studie. De basis is echter eenvoudig.
#Être Vervoegen #Frans Werkwoord #Werkwoord VervoegingCommentaar op antwoord:
Bedankt voor uw opmerkingen! Uw feedback is erg belangrijk om ons te helpen onze antwoorden in de toekomst te verbeteren.