Hoe kun je de beste woordjes leren?

1 weergave

Pff, woordjes stampen... Ik ken het! Overhoren is inderdaad goud waard, dat is mijn eerste reflex. Maar dan wel slim: niet alleen van Engels naar Nederlands, maar ook andersom. En jezelf belonen? Absoluut! Na een half uur ploeteren een lekker kopje thee, anders houd ik het echt niet vol. Spelletjes met vrienden? Leuk, maar ik word soms zo competitief, dat de focus op het leren verdwijnt.

Opmerking 0 leuk

Woordjes leren… zucht. Wie verzint zoiets? Ik staar naar die eindeloze lijsten en denk: hoe krijg ik dit ooit in mijn hoofd? Overhoren helpt wel, ja. Dat doe ik eigenlijk meteen. Van Engels naar Nederlands, tuurlijk, maar andersom is echt een game changer. Soms betrap ik mezelf erop dat ik denk “huh, hoe zeg je dat nou ook alweer in het Nederlands?”. Grappig eigenlijk.

Belonen is key, echt. Anders is het gewoon niet te doen. Na een half uurtje (of soms iets minder, eerlijk is eerlijk…) trakteer ik mezelf op iets lekkers. Een kop thee, een stukje chocola… Of even vijf minuten dom scrollen op Instagram. Weet je, even iets totaal anders. Hersenen resetten.

Ik heb ook weleens van die apps geprobeerd, met spelletjes en zo. Leuk bedacht, maar ik ben zo’n slechte verliezer! Dan word ik helemaal competitief met mezelf, en vergeet ik gewoon waar het eigenlijk om gaat. Die ene keer dat ik bijna een perfect score had… En toen miste ik net dat ene stomme woordje. Frustrerend! Dan kan ik beter gewoon ouderwets met flashcards werken. Of nee, wacht… schrijven helpt mij ook wel. Gewoon ouderwets opschrijven. Beetje saai, maar het werkt wel.

Ik las laatst ergens dat je beter in kleine stukjes kan leren. Iets van… 20 minuten ofzo? En dan pauze. Klinkt logisch eigenlijk. Probeer ik nu ook. Want uren achter elkaar doorgaan… daar word ik echt niet slimmer van. Integendeel. Dan lijkt het wel of alle woordjes door elkaar gaan lopen in mijn hoofd. Een grote, chaotische brij. Nee, dank je. Kleine stapjes. Dat is het geheim, denk ik. En veel herhalen. Herhalen, herhalen, herhalen… zucht. Maar goed, het moet gebeuren. Dus… waar was ik gebleven?