Hoe herken je een regelmatig werkwoord?

33 weergave
Regelmatige werkwoorden herken je aan hun identieke stam in de tegenwoordige en verleden tijd. De stam is de kern van het werkwoord, zoals we die horen zonder de -en (of -n) uitgang van de infinitief.
Opmerking 0 leuk

Hoe herken je een regelmatig werkwoord in het Nederlands?

In het Nederlands onderscheiden we twee hoofdtypen werkwoorden: regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Regelmatige werkwoorden zijn eenvoudig te herkennen en te vervoegen, aangezien ze een vaste regel volgen bij het vormen van de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Stappen om een regelmatig werkwoord te herkennen:

  1. Identificeer de stam van het werkwoord:

    • Verwijder de -en (of -n) uitgang van de infinitiefvorm van het werkwoord.
      Voorbeeld: “praten” → stam: “praat”
  2. Controleer of de stam identiek is in de tegenwoordige en verleden tijd:

    • Vorm de verleden tijd van het werkwoord door de stam te combineren met de uitgang -te.
      Voorbeeld: “praten” → verleden tijd: “praatte”
    • Als de stam in de verleden tijd hetzelfde is als in de tegenwoordige tijd, is het werkwoord regelmatig.

Voorbeelden van regelmatige werkwoorden:

  • praten – praatte – gepraat
  • lopen – liep – gelopen
  • schrijven – schreef – geschreven
  • werken – werkte – gewerkt
  • studeren – studeerde – gestudeerd

Kenmerken van regelmatige werkwoorden:

  • De stam verandert niet in de verleden tijd.
  • In de verleden tijd krijgen ze de uitgang -te.
  • Het voltooid deelwoord wordt gevormd door de stam te combineren met de voorvoegsels ge- en -d.

Regelmatige werkwoorden zijn over het algemeen het gemakkelijkst om te vervoegen en vormen een waardevolle basis voor het leren van de Nederlandse grammatica.

#Nederlandse Grammatica #Regelmatig Werkwoord #Werkwoord Herkennen