Wat is de grens van een laag inkomen?

7 weergave

De lage-inkomensgrens in 2021 ligt op een gestandaardiseerd jaarinkomen van minder dan €13.500, oftewel €1.130 per maand. Deze grens is gebaseerd op een historisch ijkpunt: het beoogt de koopkracht te reflecteren van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze als relatief hoog werd beschouwd.

Opmerking 0 leuk

De lage-inkomensgrens: een blik op €13.500

De grens van een laag inkomen wordt vaak genoemd in discussies over armoede, sociale zekerheid en economische ongelijkheid. Maar waar ligt die grens precies en hoe wordt deze bepaald? In Nederland hanteren we een lage-inkomensgrens van €13.500 per jaar (gestandaardiseerd inkomen) ofwel €1.130 per maand (in 2021). Dit bedrag is niet zomaar uit de lucht gegrepen, maar is gebaseerd op een ijkpunt uit het verleden.

De €13.500 reflecteert de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979. In die tijd werd de bijstand als relatief ruimhartig beschouwd, waardoor dit niveau als benchmark is genomen voor wat destijds als een ‘laag’, maar sociaal acceptabel inkomen werd gezien. Het is belangrijk om te beseffen dat deze grens dus historisch bepaald is en niet per se de huidige realiteit weerspiegelt.

Hoewel handig als referentiepunt, kleven er enkele kanttekeningen aan het gebruik van deze historische grens. Ten eerste is de maatschappij in de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd. De kosten voor basisbehoeften zoals wonen, energie en zorg zijn gestegen, terwijl de €13.500-grens voornamelijk corrigeert voor inflatie en niet voor veranderende consumptiepatronen. Ten tweede houdt deze grens geen rekening met de samenstelling van huishoudens. Een alleenstaande ouder met kinderen heeft bijvoorbeeld meer financiële middelen nodig dan een alleenstaande zonder kinderen.

Daarom is het essentieel om te onthouden dat de lage-inkomensgrens van €13.500 een relatieve indicator is. Het geeft een indicatie van een inkomen dat historisch gezien als laag werd beschouwd, maar is niet per definitie een accurate weergave van de huidige armoedegrens. Voor een completer beeld van armoede en lage inkomens wordt vaak gekeken naar aanvullende maatstaven, zoals de ‘niet-veel-maar-toereikend’-norm en het armoederisicopercentage van het CBS. Deze methoden houden rekening met meer factoren, zoals huishoudgrootte en actuele kosten van levensonderhoud, en bieden daarmee een genuanceerder perspectief op de financiële situatie van huishoudens in Nederland.