Hoeveel moet je verdienen om in de top 1% te zitten?

Vermogen in de top 1%: een wereld van verschil

Hoeveel moet je verdienen om tot de rijkste 1% van Nederlanders te behoren? Volgens onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) is een vermogen van ongeveer 4 miljoen euro nodig om in die selectie te vallen. Dat is echter maar een beginpunt. De top 0,1% van de Nederlandse huishoudens – de allerrijksten – verlangt een substantieel hoger vermogen van zo’n 16 miljoen euro. Deze cijfers illustreren de enorme kloof in vermogensverdeling die bestaat aan de top van de Nederlandse maatschappij.

Deze cijfers zijn gebaseerd op de totale vermogenspositie van een huishouden. Dit betekent dat het niet enkel gaat over een bankrekening, maar om het gehele vermogen: vastgoed, beleggingen, ondernemingsaandelen, en andere bezittingen. Er is een essentieel verschil tussen inkomen en vermogen. Een hoog inkomen kan je helpen om je vermogen op te bouwen, maar je kunt een aanzienlijk vermogen bezitten zonder een exorbitante huidige inkomensschaal.

Het is belangrijk om te begrijpen dat de ‘top 1%’ niet een homogene groep is. Er bestaan nuances binnen deze groep, met aanzienlijke verschillen in vermogen en bronnen van inkomen. Sommigen hebben hun fortuin opgebouwd door ondernemerschap, anderen hebben het vermogen geërfd, en weer anderen hebben een hoog inkomen uit loondienst of een combinatie van factoren. Wat de route ook is, het is duidelijk dat een aanzienlijk vermogen nodig is om tot deze groep te behoren.

De cijfers van het CPB duiden op een substantiële vermogensongelijkheid in Nederland. Een vermogen van 16 miljoen euro, een verschil van 12 miljoen ten opzichte van de top 1% – een aanzienlijke barrière die een belangrijke impact heeft op maatschappelijke discussies over rechtvaardigheid en kansen. De vraag rijst of deze grote kloof in vermogensverdeling wenselijk is en hoe deze eventueel kan worden verminderd.

Het onderzoek van het CPB benadrukt niet alleen de bestaande ongelijkheid, maar roept ook vragen op over de structurele factoren die deze ongelijkheid voeden. Het vereist nadere studie om de onderliggende oorzaken te begrijpen en mogelijke oplossingen te identificeren voor een inclusievere maatschappij.