Op welke rijbaan gebeuren de meeste ongelukken?

3 weergave

Hoewel achteraanrijdingen (51%) het meest voorkomen, gebeuren ongelukken op alle rijbanen. De statistieken laten zien dat ook vooraanrijdingen (19%), kettingbotsingen (15%) en zijaanrijdingen (14%) significant bijdragen aan het totale aantal verkeersongevallen. De locatie is dus niet uitsluitend bepalend.

Opmerking 0 leuk

Waar gebeuren de meeste ongelukken? De rijbaan is niet het hele verhaal

Verkeersongevallen zijn een ernstig probleem, en de vraag waar deze het meest voorkomen, is essentieel voor het verbeteren van de verkeersveiligheid. Intuïtief zou men denken dat een specifieke rijbaan, bijvoorbeeld de meest rechtse of linkerbaan, de meeste ongelukken kent. Echter, de werkelijkheid is complexer dan dat. De locatie – de rijbaan – is niet de enige, en vaak zelfs niet de belangrijkste, bepalende factor.

Hoewel statistieken vaak gefocust zijn op de type ongeluk, geven ze een duidelijker beeld dan een simpele telling per rijbaan. Een analyse van Nederlandse ongevallen laat zien dat het overgrote deel (51%) bestaat uit achteraanrijdingen. Deze kunnen zich op elke rijbaan voordoen: op de snelweg, op een provinciale weg, in de stad – overal waar voertuigen elkaar achterop rijden. De rijbaan zelf is dus niet direct de oorzaak. Het is de gedragingen van de bestuurders, zoals te weinig afstand houden of onvoldoende aandacht, die hier leidend zijn.

Naast achteraanrijdingen zijn ook andere ongevalstypen significant: Vooraanrijdingen, waar een voertuig op een stilstaand of langzaam rijdend voertuig botst, maken 19% uit van het totaal. Ook hier is de rijbaan niet de primaire factor. Verkeerslichten, plotseling remmen, of andere onverwachte gebeurtenissen spelen een grotere rol, ongeacht de specifieke rijbaan.

Kettingbotsingen (15%) vinden vaak plaats onder ongunstige omstandigheden zoals mist, gladheid of filevorming. Ook hier is de locatie minder bepalend dan de algemene omstandigheden en het gedrag van meerdere weggebruikers. Tenslotte maken zijaanrijdingen, waar voertuigen elkaar van opzij raken (14%), een aanzienlijk deel van de ongevallen uit. Deze zijn vaak het gevolg van onveilige inhaalmanoeuvres, onvoldoende afstand, of het negeren van voorrangsregels, en wederom niet specifiek gelinkt aan een bepaalde rijbaan.

Conclusie: Hoewel de statistieken ongetwijfeld variaties per rijbaan zouden laten zien in absolute aantallen, is de rijbaan op zichzelf geen goede indicator voor de meest onveilige locatie. Het type ongeval, de omstandigheden op de weg en het gedrag van de bestuurders zijn veel belangrijkere factoren die de kans op een ongeval significant beïnvloeden. Focus op preventiemaatregelen die deze factoren aanpakken, zoals betere rijopleiding, strengere handhaving van verkeersregels en verbetering van de infrastructuur, is daarom essentiëler dan het enkel focussen op welke rijbaan het meest “gevaarlijk” is.