Waarin verschilt AI van een computerprogramma?

18 weergave
AI imiteert menselijke denkprocessen zoals leren en probleemoplossing, in tegenstelling tot reguliere programmas die enkel geprogrammeerde instructies volgen. AI gebruikt wiskunde en logica om nieuwe informatie te verwerken en beslissingen te nemen, door redeneringen te simuleren.
Opmerking 0 leuk

De subtiele, maar cruciale verschillen tussen AI en een computerprogramma

Computerprogramma’s en kunstmatige intelligentie (AI) worden vaak door elkaar gehaald, maar er schuilt een wezenlijk verschil tussen beide. Hoewel AI gebouwd is met computerprogramma’s, is het functioneren en de mogelijkheden ervan fundamenteel anders. Een computerprogramma is als een nauwkeurig gedetailleerde receptenkaart, terwijl AI meer lijkt op een chef-kok die, met een basisrecept als uitgangspunt, zelfstandig kan improviseren en aanpassen aan de beschikbare ingrediënten en de voorkeuren van de klant.

Een computerprogramma voert strikt de geprogrammeerde instructies uit. Het reageert op input met een vooraf gedefinieerd output. Geeft u een tekstverwerker de instructie om “Hallo wereld!” te schrijven, dan zal het precies dat doen, niets meer en niets minder. Het begrijpt de betekenis van “Hallo wereld!” niet; het manipuleert simpelweg symbolen volgens de gegeven regels. Een navigatiesysteem berekent de snelste route op basis van de ingevoerde gegevens en een vooraf geprogrammeerd algoritme; het “denkt” niet na over alternatieve routes of onverwachte verkeersopstoppingen, tenzij dit expliciet in de programmering is opgenomen.

AI daarentegen imiteert aspecten van menselijke intelligentie, zoals leren en probleemoplossing. Het is niet alleen gebaseerd op vooraf gedefinieerde regels, maar kan ook patronen herkennen in data, eruit leren en op basis daarvan nieuwe beslissingen nemen. Een AI-systeem dat spam detecteert, leert bijvoorbeeld door te analyseren welke kenmerken (woorden, zinnen, afzenders) kenmerkend zijn voor spam-berichten. Het verfijnt zijn algoritme continu op basis van nieuwe data, waardoor het steeds beter wordt in het onderscheiden van spam van legitieme e-mails. Dit leerproces is een essentieel verschil met een traditioneel computerprogramma.

De kracht van AI schuilt in het gebruik van wiskundige en logische modellen om informatie te verwerken. Het simuleert redeneren door complexe datasets te analyseren, verbanden te leggen en daaruit conclusies te trekken. Een schaakspelende AI, bijvoorbeeld, hoeft niet alle mogelijke zetten te programmeren. Het gebruikt algoritmes zoals minimax of Monte Carlo tree search om de meest kansrijke zetten te bepalen op basis van een analyse van de huidige stand van het spel en eerdere ervaringen. Het “denkt” strategisch na, niet door simpelweg instructies te volgen, maar door complexe berekeningen uit te voeren.

Kortom, terwijl een computerprogramma een strikte set instructies volgt, probeert AI menselijke cognitieve processen na te bootsen door middel van wiskundige en logische modellen, waardoor het kan leren, zich aanpassen en problemen oplossen op een manier die verder gaat dan de grenzen van vooraf geprogrammeerde regels. Dit vermogen tot zelfstandig leren en aanpassen maakt AI tot een veelzijdiger en krachtiger technologie dan een traditioneel computerprogramma.